Het aantal slagers is tussen begin 2008 en 2017 met 16 procent afgenomen, van 2595 naar 2190. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
In totaal is het aantal winkels in de Nederlandse foodsector met 1,5 procent toegenomen tot 19.000 vestigingen, volgens het CBS. Zowel het aantal speciaalzaken als het aantal supermarkten nam in deze periode toe. De grootste toename is toe te schrijven aan supermarkten, waarvan het aantal in 10 jaar tijd met 3,2 procent toenam naar 6.000.
Zeer grote verschillen zichtbaar
Het aantal speciaalzaken is in 10 jaar tijd met 0,8 procent toegenomen tot 13.000, maar per branche zijn bij de speciaalzaken zeer grote verschillen zichtbaar. Uit het straatbeeld verdwenen vele slagers (16 procent), groentewinkels (28 procent), en poeliers (10 procent). Ook waren er minder slijterijen (6 procent) en tabakswinkels (7 procent). Het aantal brood- en banketverkooppunten bleef nagenoeg gelijk, met een daling van 10 stuks in 10 jaar tijd.
Snelle groeiers
De snelle groeiers zijn het aantal viswinkels (groei 30 procent), kaaswinkels (+20 procent) en natuurvoedingswinkels (+18 procent). Ook het aantal winkels in buitenlandse voeding nam toe. Op het totaal nam het aantal brood- en banketverkooppunten in 10 jaar tijd met 10 af, waarmee de sector een redelijk stabiele positie inneemt.
Supermarkten motor achter omzetgroei
De omzetgroei in de foodsector komt overigens wel bijna geheel voor rekening van de supermarkten. In
2017 steeg de supermarktomzet met 3,5 procent ten opzichte van 2016, terwijl de omzet van de foodspeciaalzaken zoals slagers, slijters, groentewinkels en kaaswinkels slechts met 0,5 procent toenam.
Het aandeel van supermarkten in de verkoop van voedings- en genotmiddelen is in de loop der jaren sterk gestegen ten koste van de speciaalzaken. Zo steeg de omzet van supermarkten in 2017 vergeleken met 2008 met bijna 21 procent (6,0 procent meer volume), terwijl speciaalzaken in deze periode ruim 11 procent aan omzet en bijna 25 procent aan volume verloren.