"We moeten toe naar een moreel systeem van dierlijke productie. Dat moet maatschappelijke onrust over de Nederlandse veehouderij voor zijn, doordat alle belanghebbenden vooraf bij het ontwikkelen van nieuwe systemen worden betrokken. Door gezamenlijk randvoorwaarden te formuleren voorkom je voor een groot deel achteraf negatieve oordelen van publiek of maatschappelijke organisaties die spreken van immorele veehouderij.” Dat betoogt prof. dr. Bart Gremmen, persoonlijk hoogleraar Ethiek in de life sciences, in zijn inaugurele rede op 20 april aan Wageningen University & Research.
Meer dan dierenethiek
Ethiek van de veehouderij is meer dan dierenethiek, waar het gaat om de verantwoordelijkheid voor individuele dieren, of een maatschappelijk acceptabele behandeling in een slachterij. “We hebben behoefte aan ethiek van dierlijke productiesystemen, waarin kennelijk ‘systeem- of weeffouten’ zitten”, zegt Gremmen. “Neem de plofkip, het afknippen van de staart bij biggen om staartbijten te voorkomen of het jaarlijks doden van vijftig miljoen eendagskuikens vanwege het feit dat ze een mannetje zijn. Deze morele dilemma’s doemen op wanneer de uitgangspunten van een dierlijk productiesysteem, door onbedoelde consequenties en risico’s, botsen met maatschappelijke waarden.”
Verantwoorde innovatie
Om de ongewenste gevolgen van een nieuwe technologie te vermijden, moet worden voldaan aan twee voorwaarden, zegt de Wageningse hoogleraar. Het moet bekend zijn dat een nieuwe technologie schadelijke gevolgen kan of zou kunnen hebben. En ten tweede moet het mogelijk zijn om die technologie dan aan te passen om deze gevolgen te vermijden. “Een of allebei van deze voorwaarden ontbreken veelal. De nadelige maatschappelijke gevolgen van de volledig ontwikkelde technologie zijn aanvankelijk onvoldoende helder en, eenmaal verbreid in de samenleving is het te laat om schadelijke consequenties te voorkomen.”
Morele fuik
Prof. Gremmen pleit dan ook voor innovaties waarbij vanaf het begin aandacht is voor ethische kwesties. De ethicus loopt daartoe rond in de life sciences om de immorele aspecten aan een innovatieve technologie te herkennen, om vervolgens partijen rondom de innovatie in staat te stellen een oordeel te vormen. Te denken valt aan wetenschappers en technologen, ontwerpers, vertegenwoordigers uit de sector, maar ook die van maatschappelijke organisaties en belangenverenigingen. “Op die manier kunnen alle economische en maatschappelijke belangen en morele overwegingen worden meegewogen, zodat de gezamenlijke samenleving niet, of beter, minder snel in een morele fuik loopt,” zegt prof. Gremmen.