Lang geleden volgde ik voor SVO een cursus ‘onderwijsmedewerker’. De heer Van der Wart bracht ons destijds allerlei onderwijstrucjes bij. Wij vakidioten werden getraind en geschoold en het was een feest om naar Bilthoven te rijden. Naast gezellig, was het ook leerzaam. Zowel ten aanzien van het slagersvakonderwijs, als op het sociale vlak leerde ik veel.
Wat mij vooral is bijgebleven zijn de beeldspraken van de heer Van der Wart. Zo sprak hij bijvoorbeeld over ‘het denken begint bij het aanschouwelijke’. Daarmee bedoelde hij: als je een spreekbeurt houdt over een olifant; neem dan een olifant mee! Een leerling moet iets zien, dan blijft het beter hangen. Concreet aanschouwelijk zijn, is wat toekomstige slagers nodig hebben: laten zien, proberen, actief meedoen is wat de slagersleerling graag wil, anders had hij of zij immers niet gekozen voor het slagersvak!
Een andere metafoor van hem is: ‘wanneer de roos zichzelve siert, siert zij ook de tuin’. Van der Wart wilde daarmee zeggen dat de houding/attitude van de docent bepalend is voor de rest van het team. De leerlingen worden bewust en onbewust beïnvloed door de mensen die hun voorbeeld zijn: ouders, collega’s maar ook de docenten van de SVO . Dat is de roos die de hele tuin, vol met enthousiaste slagersleerlingen opsiert.
In “De Slager” las ik onlangs dat SVO een digitale leeromgeving introduceert, met als bijschrift (ik citeer): ‘zo sluiten onze opleidingen nog beter aan op wat de slagersbranche nodig heeft’. Wat ik me dan meteen afvraag is: ‘hebben de leerlingen een digitale leeromgeving nodig? Is dat wat destijds bedoeld werd met ‘het denken begint bij het aanschouwelijke’? Is de SVO -docent met de laptop en iPad ‘de roos in de tuin’? Natuurlijk kunnen we de digitale vooruitgang niet tegenhouden, dat realiseer ik me heel goed en ik weet ook dat het fundament van ons onderwijs gelegd wordt op de werkvloer. Maar laten we de oude onderwijsregels niet verslonzen en vooral aanschouwelijk blijven!