Aansluiting

20 mei 2015 Marijke

Het bedrijfsleven vraagt betere aansluiting van het onderwijs op de praktijk: de scholen vragen concrete leerwerkplekken. Daarin weten de partijen elkaar de ene keer beter te vinden dan de andere keer.

Afhankelijk van de bestuurders van het moment en van de leerdoelen die de politiek vastlegt, komen leerlingen na de opleiding meer of minder beslagen ten ijs. Dat kan niet de bedoeling zijn.

Weliswaar worden aan het vakmanschap andere en hogere eisen gesteld dan 20 jaar geleden, maar het doel van onderwijs en bedrijfsleven zou steeds hetzelfde moeten zijn: goede vakmensen afleveren. Die wellicht een eigen slagerij beginnen, een slagerij die in kwaliteit, uitstraling, kennis, ambachtelijkheid en echtheid uitstijgt boven andere vleesaanbieders. Één waarvoor de consument omrijdt.

Tweespalt tussen de SVO vakopleiding food en het bedrijfsleven zou niet mogen bestaan. Als Gertjan Kiers in zijn column schrijft dat de werkgroep SVO twee keer per jaar vergaderen nogal een opgave vindt, is dat zorgelijk. Tegelijkertijd geeft de voorzitter van het college van bestuur van het SVO aan dat het bedrijfsleven weer bij de opleiding moet worden betrokken. Prima, die kloof wordt gedicht.

Een kloof is ook voelbaar tussen het bestuur van de opleiding en de leerkrachten en examinatoren. Die laatsten hebben vaak juist wél goed contact met het bedrijfsleven. En bij veel docenten zie ik passie om jongeren de kneepjes van het vak bij te brengen. Om er één te noemen: Gjalt Landman. Eerst als leraar en later als beleidsmedewerkers examinering en certificering heeft hij heel wat jonge mensen getraind, onder wie de Young Butchers. Het is aan de scholen het bedrijfsleven samen om jongeren zo veel input te geven, dat zij het vak van slager het mooiste gaan vinden dat er is.

Altijd op de hoogte blijven?