Op Empack organiseerde NRK Verpakkingen twee lezingen over de wetgeving rondom verpakkingen. Martin van Braam van ILT gaf een lezing over de essentiële eisen voor verpakkingen en Kris Callaert van NRK Verpakkingen ging in op de wetgeving voor voedselcontactmaterialen. “De wetgeving wordt alleen maar strenger.”

Essentiële eisen verpakkingen

ILT (Inspectie Leefomgeving Transport) is de organisatie die verantwoordelijk is voor veel wetgeving rondom verpakkingen. “Productverpakkingen moeten voldoen aan allerlei wetgeving”, vertelt Martin van Braam, inspecteur bij ILT. “Wij noemen dit de essentiële eisen. “Verpakkingen moeten zo min mogelijk volume en een zo laag mogelijk gewicht hebben, zonder dat ze onveilig worden. Ook moet de verpakking geschikt zijn om te recyclen, te hergebruiken of terug te winnen.”

De eisen voor verpakkingen zijn uitgewerkt in een stelsel van NEN-normen. Iedereen die verpakkingen aanbiedt op de Nederlandse markt moet aan deze normen voldoen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt niet alleen bij de producent of importeur maar ook bij de retailer/merkeigenaar. Denk hierbij bijvoorbeeld aan supermarkten met een eigen huismerk.

Milieu

Het milieu speelt een steeds belangrijkere rol bij verpakkingen. Een verpakking moet goed gesorteerd en gerecycled kunnen worden, anders is de productie van goede secundaire materialen niet mogelijk. Een fles van mono-materiaal met een dikke sleeve kan bijvoorbeeld niet goed herkend worden. De sleeve maakt verdere verwerking onmogelijk.

Van Braam: “Zonder plastic verpakken wordt steeds meer de norm. Plasticvrij sluit steeds meer aan bij het milieubeleid van de klant en hopelijk ook bij het beleid van het bedrijf.” Hij wijst in dit kader op het Plastic Pact van de overheid en het bedrijfsleven. Hierin staat dat in 2025 20 procent minder plastic wordt gebruikt, alles volledig recyclebaar is, en 70 procent van de verpakkingen gerecycled kunnen worden zonder kwaliteitsverlies.

Impact bedrijven

Bedrijven moeten zich volgens Van Braam bewust moeten zijn van hun impact. Verpakkingsproducenten hebben meer kennis dan hun klant. “Gebruik die kennis, gebruik die positie”, zegt Van Braam. “Zorg ervoor dat de verpakking uit zo min mogelijk onnodige delen bestaat. Hoe complexer de verpakking, hoe moeilijker het wordt om deze uit elkaar te halen en te recyclen. Bij het ontwerp moet je al rekening houden met de afvalfase. Dat is ook een van de kernpunten van de wetgeving. Je ontwerpt een verpakking, maar zowel het ontwerp, de productie als de afvalfase moet zo milieuvriendelijk mogelijk zijn.”

Alle onderzoeken moeten voorafgaand aan de productie zoals het gewicht, hergebruik, recyclebaarheid en waarom gekozen is voor bepaalde materialen goed onderbouwd en overzichtelijk in het productdossier gezet worden. Van Braam zou graag willen dat bedrijven jaarlijks de verpakking tegen het licht houden om te kijken of deze nog up to date is. “Het is niet een eenmalige exercitie, maar je moet continue die verbetering zoeken.”

Nieuwe richtlijn

Er komt een nieuwe richtlijn, Packaging and Waste Regulation, voor verpakkingen aan. “We weten nog niet wanneer deze in werking treedt maar het wordt zeker een aanscherping”, zegt Van Braam. Bijvoorbeeld het gebruik van gerecycled materiaal zal nog belangrijker worden. Daarnaast wordt het een Europese verordening, die in heel Europa gaat gelden. Ook komt er meer controle door ILT en andere Europese instanties en echte circulariteit wordt belangrijker. “De toekomst wordt strenger”, besluit Van Braam.

Wetgeving voedselcontactmateriaal

Kris Callaert van NRK Verpakkingen

Voor verpakkingen van voeding gelden nog strengere eisen. Kris Callaert van NRK Verpakkingen gaat in op de wetgeving voor voedselcontactmateriaal. “Producenten van voedselverpakkingen krijgen nog eisen bovenop de eerder genoemde eisen vanwege de voedselcontactwetgeving. Deze wetgeving is continue in beweging”, aldus Callaert. Zo staat er een revisie van de Kaderverordening EC 1935/2004 op stapel.

Het doel van deze kaderverordening is het vastleggen van de gemeenschappelijke regels voor voedselcontactmaterialen en de bescherming van de gezondheid van de consument. Callaert: “Voedselcontactmaterialen moeten veilig zijn en geproduceerd onder good manufacturing practice.” Alles is vastgelegd in artikel 3 van de verordening. Daarnaast bevat de verordening ook onder andere 17 groepen materialen waarvoor bijzondere maatregelen kunnen worden vastgesteld, de procedure voor de aanvraag van het gebruik van een nieuwe stof, etiketterings- en traceerbaarheidsvoorschriften en de verplichting om alles bij te houden in een dossier.

Evaluatie kaderverordening

De basisprincipes van deze verordening zijn zo’n veertig jaar lang gelijk gebleven. Maar in 2017 besloot Europa om deze regeling te gaan evalueren. De commissie keek hierbij vooral naar de effectiviteit en de efficiëntie van de verordening. Dat gebeurde volgens Callaert op twee aspecten “Enerzijds het aspect van de uniforme markt – zorgt het inderdaad voor een uniforme markt? En het andere aspect is de gezondheid. Gaat het de gezondheid beschermen?” Daarnaast staat de wetgeving niet op zichzelf, maar is bijvoorbeeld ook verbonden met zaken als sustainability en de Green Deal.

De evaluatie liep tot 2022. Callaert: “De conclusie was dat de verordening niet echt slecht was, maar dat er toch wel heel wat ruimte voor verbetering is. Het gaat goed voor bepaalde materialen zoals plastic, dat is Europees geregeld. Maar heel veel materialen zijn nog altijd nationaal geregeld. Daar moet toch wel een oplossing voor gevonden worden.” Daarnaast blijkt dat de handhaving niet altijd even goed is geregeld waardoor niet overal in Europa sprake van een gelijk speelvel. Ook is de ketencommunicatie niet optimaal. Nu wordt er vooral gekeken naar de beginstoffen van voedselcontactmateriaal en niet naar het eindproduct. “Dat de beginstoffen veilig zijn, betekent niet dat het eindproduct dat ook is”, zegt Callaert.

Conclusies evaluatie

Uit de evaluatie zijn een aantal punten naar voren gekomen waarop de Europese commissie de verordening wil reviseren. Allereerst het verleggen van de focus van de beginstoffen naar het eindproduct. Dat moet veilig zijn. “Dat is een grote verschuiving op het gebied van de verantwoordelijkheid”, zegt Callaert

In de tweede plaats gaat de commissie kijken naar de prioritering in de beoordeling en het beheer van stoffen. Niet alle stoffen zijn hetzelfde. Er zijn meer en minder toxische stoffen. De commissie denkt dat deze niet allemaal op dezelfde manier beoordeeld moeten worden. “Meer toxische stoffen zullen voorrang krijgen, maar een stof die niet heel toxisch is kan misschien door de industrie zelf beoordeeld kunnen worden.” Hierbij wil de commissie gaan werken met een drietal niveaus. De meest toxische stoffen staan op het eerste niveau. Deze mogen niet gebruikt worden, tenzij er geen andere oplossing voor is. Niveau 2 is een tussenklasse toxiciteit, stoffen die wel schadelijk zijn, maar niet zo erg als de stoffen van niveau 1. Hiervoor wil de commissie werken met het huidige stelsel, waarbij een externe partij als EFSA deze beoordeeld. En tot slot niveau 3. Hierin komen de minst toxische stoffen waarbij mogelijk de industrie de beoordeling kan doen.

De overige punten zijn ondersteuning van veiligere en duurzamere alternatieven, verbetering van de kwaliteit en toegankelijkheid van informatie over de toeleveringsketen voor naleving en handhaving. Ook moet er een duidelijke definitie komen over wanneer iets wel of niet Food Contact Materiaal is. Maar de nadruk komt te liggen op de eerste twee.

Grote impact

De revisie betekent dat er veel gaat veranderen voor producenten van voedingscontactmaterialen. Producenten van het eindproduct worden effectief verantwoordelijk voor de migratie van stoffen uit de verpakking. Daarnaast wordt het ook duidelijker dat de producent ook verantwoordelijk is voor niet intentionele stoffen die in het product terecht komen. Producenten moet kunnen aantonen waar alle stoffen in het eindproduct vandaan komen. Hiervoor wil de commissie dat producenten een aangepaste analytische meetmethode gebruiken. “Dit alles gaat een grote impact op de huidige manier van werken hebben”, aldus Callaerts.

Met deze revisie moeten binnen een aantal jaren alle stoffen gereguleerd zijn en niet alleen plastic. De commissie wil – heel ambitieus – toe werken naar een wettekst in 2025. “Maar de commissie is meestal niet zo snel, dus of ze dat tijdstip gaan halen is nog maar de vraag”, besluit Callaerts.

Dit artikel verscheen eerder op: Evmi

Altijd op de hoogte blijven?