Vleesveehouderij uitgesloten van Regeling fosfaatreductieplan

12 april 2017

De Tweede Kamer sluit vleesveehouders uit voor de Regeling fosfaatreductieplan 2017. Dat heeft demissionair Staatssecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam bekend gemaakt in een brief aan kamerlid Geurts (CDA). Op 13 april staat het proefproces om deze regeling voor vleesveehouders te toetsen op rechtsgeldigheid gepland. Het is nog niet duidelijk of deze doorgaat.

Franca Damen, advocate bij Kneppelhout & Korthals en initiator van het proefproces namens ruim 50 vleesveehouders: ‘Het is volkomen terecht dat de Regeling fosfaatreductieplan 2017 niet meer voor vleesveehouders zal gelden. Zij hebben immers niet bijgedragen aan de overschrijding van het fosfaatproductieplafond. Helaas is nog onzeker op welke manier de Regeling precies aangepast zal worden. Daardoor weten vleesveehouders niet met zekerheid waar ze aan toe zijn. Het is belangrijk dat de sector snel duidelijkheid en zekerheid krijgt, want de Regeling heeft vanaf deze maand gevolgen.’

Afvoer van melkproducerende bedrijven gemonitord

Vleesveehouders werden in eerste instantie in de regeling opgenomen om te voorkomen dat een vermindering van runderen op melkproducerende bedrijven zou worden gerealiseerd door dieren te verplaatsen naar bedrijven die niet onder de regeling vallen, waaronder de vleesveehouderijen. Om het ‘weglekeffect’ tegen te gaan, kondigt de Staatssecretaris aan de afvoer van deze bedrijven te zullen monitoren. Damen: ‘Uiteindelijk is de definitieve tekst van de aan te passen regeling bepalend. Het is altijd afwachten hoe die tekst precies komt te luiden. Zo lang de tekst van de aangepaste regeling niet bekend is, blijft er onzekerheid voor de vleesveehouders. We volgen de ontwikkelingen dan ook nauwgezet om te voorkomen dat vleesveehouders alsnog aan het kortste eind zal trekken.’

Over het proefproces fosfaatreductieplan

Verschillende partijen hebben zich aangesloten voor het kortgeding op 13 april; niet alleen vleesveehouders, maar ook houders van overige runderen, zoals vetweiders en zoogkoeienhouders. De regeling geldt voor veehouders die na 15 december 2016 meer dan twee vrouwelijke runderen hebben aangevoerd. Voor het extra aantal runderen ten opzichte van de referentiesituatie moet per twee maanden een geldsom (‘boete’) worden betaald. Dat geldt dus ook voor de kalveren die in 2017 worden geboren.

In een brief van 17 maart jl. heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken aangegeven dat vleesveehouders ook voor een andere referentiesituatie kunnen kiezen. Bedrijven krijgen nu een geldsom voor teveel vee in de maanden april, juni, augustus, oktober en december 2017 als het gemiddeld aantal dieren in die maand hoger is dan het aantal op 15 december 2016 of het gemiddeld aantal dieren in dezelfde maand in 2016.

Deze aanpassing is echter niet afdoende voor vleesveehouders. De regeling blijft op een aantal punten knellen. Op 1 maart jl. is de regeling in werking getreden waardoor er nu al gedupeerden zijn die een boete staat te wachten. Advocaten Franca Damen en Gert-Jan de Jager van Kneppelhout & Korthals stellen dat de regeling te zwaar ingrijpt op de bedrijfsvoering en een inbreuk vormt op het eigendom van de vleesveehouders. Bovendien zijn de vleesveehouders - in tegenstelling tot de melkveehouders - niet betrokken bij het opstellen van het fosfaatreductieplan, waardoor zij hun bezwaren niet hebben kunnen verdedigen.

Altijd op de hoogte blijven?