Goed barbecueën is niet eenvoudig. Hieronder zetten we een aantal tips voor een geslaagd barbecuefestijn op een rijtje.
Goed barbecueën is niet eenvoudig. Hieronder zetten we een aantal tips voor een geslaagd barbecuefestijn op een rijtje.
- ’s Zomers is het warm waardoor vlees sneller bederft. Haal het barbecuevlees zo laat mogelijk op bij de slager en laat het zo lang mogelijk in de koelkast staan. Zet niet alles in één keer op tafel, maar verdeel het vlees in porties. Pas op voor kruisbesmetting en gebruik schone tangen en schalen en houd rauw en gegaard vlees gescheiden. Zet het vlees tijdens het barbecuen in de schaduw, het liefst onder een vliegenkap.
- Kip, kalkoen en varkensvlees moeten gaar worden gegeten. Deze producten kunnen voor het barbecuen worden voorgegaard in een lichte bouillon of in de magnetron op 500 á 600 Watt gedurende 1 minuut per 100 gram. Deze voorbewerking geeft minder kans op voedselvergiftiging. Rund-, kalfs- en lamsvlees mogen van binnen rosé zijn. Gemarineerd vlees is malser en heeft een eigen smaak. Door de gebruikte olie verbrandt het vlees minder snel.
- Zet de barbecue stevig neer en steek houtskool of briketten bij voorkeur aan met aanmaakblokjes. Gebruik alleen spiritus om de briketten of de blokjes in te drenken.
- Begin pas met barbecuen wanneer de kolen volledig zijn bedekt met een laagje as. Start niet te vroeg omdat het vlees dan niet goed dichtschroeit en te veel vocht verliest.
- Grote stukken vlees zijn moeilijk te bereiden. Vraag de slager daarom altijd om een grilladvies. Vaak verkoopt hij ook eenvoudige vleesthermometers die aangeven dat het vlees gaar is. Bereid groot vlees met behulp van een draaispit en eventueel met een gesloten barbecue.
- Zet het grillrooster hoger (zacht vlees) of lager al naar gelang de temperatuur van de kolen. Prik nooit met een vork in gegrild vlees. Dan lopen de vleessappen eruit. Gebruik liever een tang. Dep het vlees droog met een stuk keukenpapier en gebruik geen zout vóór het grillen. Dan wordt vlees mooier en sneller bruin. Zout het vlees meteen na het grillen.
- Gun het vlees de tijd en trek het niet los van het grilrooster. Na enige tijd laat het vanzelf los. Leg tere stukken vlees op een stuk aluminiumfolie dan verbrandt het niet zo snel. Soms ontstaan er vlammen. Haal het vlees weg en doof de vlammen met een bloemenspuit.
- Druk met de platte kant van de vork op het vlees. Als het vlees stevig aanvoelt, is het gaar. Tegelijkertijd verschijnen er kleine sapdruppeltjes aan de bovenkant. Leg vlees dat gegrild is nooit bij rauw vlees om te voorkomen dat schadelijke bacteriën een kans krijgen.
- Serveer bij het vlees frisse salades, sauzen, kruidenboters, tapenades en wat robuustere wijnen. Bestrijk plakjes stokbrood met een lekkere kruidenmarinade of tapenade en rooster ze. Is de barbecueparty ‘s avonds houd dan rekening met meer vraag naar warme hapjes. Overdag als het warm is, zijn frisse salades meer in trek.
- Plaats de barbecue niet bij brandbare objecten. Verplaats de barbecue niet brandend.
- Houd een emmer water of zand bij de hand om het vuur te doven.
- Pas op met brandbare en loshangende kleding.
- Zet het snoer van een elektrische barbecue goed vast (tentharingen) en let op bij regen.
- Een gasfles van een gasbarbecue mag niet onder de barbecue staan, vanwege ontploffingsgevaar.
- Spuit nooit aanmaakvloeistof op de gloeiende kolen.
- Houd spelende kinderen en huisdieren uit de buurt.
- Pas op met metalen shaslickpennen. Ze worden gloeiend heet.
- Doof het vuur na afloop met water of zand.
- Maak de barbecue pas schoon als deze helemaal is afgekoeld.
Nodig per persoon voor de gemiddelde eter:
Vlees 350 gram
Sauzen 70 gram
Maaltijdsalades 150 gram
Groentesalades 75 gram
Tapenades 15 gram
Kruidenboter 15 gram
Stokbrood 100 gram
Fruitsalade 100 gram