NIEUWS | De omvang van de schapensector neemt al jaren af in Nederland. Waar er in 1993 nog zo’n 25.000 bedrijven waren met 1,3 miljoen schapen, zijn dat in 2023 nog 8.100 bedrijven met 0,8 miljoen schapen. Deze afname zet ook in 2024 door en zal nog niet stoppen. Maar wat betekent dat voor de schapenhouders?
De schapenhouders in Nederland zijn divers, zowel qua omvang als het type bedrijf. 60% van de schapen in Nederland staat op bedrijven waarvan schapen houden de hoofdactiviteit is. Dat zijn 2.000 bedrijven in 2024. 12% van de schapen bevinden zich in de melkveehouderij. De overige agrarische bedrijven vormen 27% van het totaal. In alle verschillende schapenhouderijen, ongeacht de grootte van het bedrijf, is een terugloop te zien.
Toekomst
Wanneer de consumptie van schapenvlees gelijk blijft bij een afnemende productie neemt de import van levende schapen verder toe. Waar het in 2018 nog om minder dan 60.000 schapen ging, gaat het in 2024 al om 110.000 schapen. Deze afhankelijkheid zal de komende jaren verder blijven toenemen. Voor het vormen van het toekomstperspectief zijn ook factoren als structuur van handel, transport, verzamelen en slachten relevant. Deze infrastructuur moet uiteindelijk de verwaarding realiseren.
Het is maar de vraag hoe lang deze infrastructuur nog toekomstbestendig zal zijn bij de afnemende sectoromvang. Hetzelfde geldt ook voor de productie, verwerking en afzet van schapenmelk. Een reëel risico dat gelopen wordt is bij gebrek aan overnemers in de sector dat er onvoldoende melk beschikbaar is om te verkopen aan de verwerkers van schapenmelk die de verwaarding uiteindelijk moeten realiseren.
Oorzaak
Het gaat dus financieel gezien niet goed met de sector. Verschillende oorzaken voor deze financiële ongerustheid zijn: de concurrentie van andere grondgebruikers, veel kortlopende contracten, het uitbreken van het blauwtongvirus en de komst van de wolf.
Bekijk het volledige rapport Economische draagkracht schapensector van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.