De rechtbank in Arnhem heeft 22 juli in kort geding geoordeeld dat het merendeel van de ten laste van de familie Hilckmann gelegde beslagen moeten worden opgeheven. In haar vonnis stelt de rechtbank opnieuw dat bestuurlijke verantwoordelijkheid niet zonder meer mag worden aangenomen.
Ook stelt de rechtbank dat er vooralsnog onvoldoende feiten en omstandigheden zijn op grond waarvan moet worden aangenomen dat de (indirecte) bestuurders een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt bij het niet nakomen van de afspraken met betrekking tot de bedrijfsverplaatsing en de voortzetting van de activiteiten.
Alle andere beslagen die op tegoeden en bezittingen van het bedrijf en haar bestuurders zijn gelegd, blijven wel in stand.
Boekje te buiten gegaan
Bestuurder Dominique en Kathelijne Hilckmann zijn opgelucht over de uitspraak. ‘We zien dit als opnieuw een goede stap in de richting van een eerlijk en fair oordeel over hetgeen er is gebeurd’, aldus Dominique Hilckmann. ‘We hebben er alle vertrouwen in dat in de bodemprocedure ook de overige beslagen die de gemeente heeft gelegd niet houdbaar zullen blijken. We zien wel dat de rechter nog vragen heeft met name met betrekking tot de financiering. De bodemprocedure is aangewezen plek om daar dieper op in te gaan en een en ander te verduidelijken.’
Juridisch steekspel
Slachthuis Nijmegen en Vleeshandel Hilckmann zijn al langere tijd in een juridisch steekspel verwikkeld met betrekking tot een voorgenomen verplaatsing van deze bedrijven naar een nieuw te bouwen locatie buiten de stad. De 27,6 miljoen euro waarvoor de gemeente de opstallen van de bedrijven kocht, mocht contractueel worden aangewend voor de lopende bedrijfsvoering in aanloop naar de bedrijfsverplaatsing. De gemeente betwist dit achteraf. Toen bleek dat als gevolg van sterk verslechterde marktomstandigheden en sterk oplopende verliezen de bedrijven de voorgenomen nieuwbouw niet langer konden realiseren, besloot de gemeente een groot deel van de aankoopsom terug te vorderen.