AMSTERDAM - Nederlandse ondernemers in de vleessector hebben tijdig de noodzakelijke investeringen gedaan en plukken nu de vruchten. Zuid-Europese landen hebben langer gewacht en hebben in deze tijd moeite om financieringen rond te krijgen.
AMSTERDAM - Nederlandse ondernemers in de vleessector hebben tijdig de noodzakelijke investeringen gedaan en plukken nu de vruchten. Zuid-Europese landen hebben langer gewacht en hebben in deze tijd moeite om financieringen rond te krijgen.
Door deze krimp in Zuid-Europa weet Nederland dit jaar te profiteren van gunstige opbrengstprijzen. Als resultaat herstelt de Nederlandse markt voor vlees en eieren zich goed in 2012, na een teleurstellend 2011. Maar op de middellange termijn zijn de vooruitzichten onzekerder. Belangrijk aandachtspunt voor een groot deel van de intensieve veehouderij is de toenemende zelfvoorzieningsgraad van Duitsland. Zo schrijft ABN AMRO in haar ‘Visie op Agrarisch’.
De bank verwacht dat er dit en komend jaar in Europa minder varkensvlees en eieren geproduceerd worden. Verscherpte wet- en regelgeving rondom dierenwelzijn en milieu is de belangrijkste oorzaak van de afname van het aanbod. Ons land anticipeert goed op de nieuwe binnenlandse en Europese regelgeving.
Niet alleen Nederland voelt momenteel de wind in de rug. Onze grootste afzetmarkt, Duitsland, is al enige tijd bezig de binnenlandse productie op te voeren. Dit geldt niet alleen voor varkensvlees, maar ook voor pluimveevlees en eieren. Het land wordt steeds meer zelfvoorzienend en minder afhankelijk van Nederland. Voor Nederland is een heroriëntatie noodzakelijk om nieuwe afzetmarkten te bepalen. Willen we onze sterke internationale positie behouden, dan moet de sector volgens ABN AMRO blijvend inzetten op toegevoegde waarde zoals voedselveiligheid, dierenwelzijn en milieu-impact.