NVWA stelt strenge voorwaarden aan verkoop wildernisvlees uiterwaarden

1 december 2022 Redactie Vleesmagazine Pixabay
Foto: Pixabay

Na onderzoek stelt NVWA strenge voorwaarden aan de verkoop van WIldernisvlees. Het vlees, afkomstig van runderen die grazen in de uiterwaarden, bevat regelmatig te veel dioxine. “Vlees dat voor consumptie wordt aangeboden moet aan de wetgeving voldoen en dus veilig zijn. Dat geldt ook voor zogenoemd wildernisvlees”, aldus NVWA.

Wildernisvlees is afkomstig van runderen die worden ingezet voor het beheer van de natuur. Zij zorgen gedurende het jaar voor natuurlijke begrazing. Sommige dieren worden geslacht om de grootte en samenstelling van de kuddes op peil houden. Het vlees komt op de markt als ‘wildernisvlees’.

Dioxine

In 2020 ontving NVWA twee meldingen over mogelijke gezondheidsrisico’s met betrekking tot het eten van wildernisvlees.  De NVWA deed onderzoek naar dergelijk vlees en daaruit bleek dat in een aantal van de geanalyseerde lever- en vleesmonsters het gehalte aan dioxines en PCB’s boven de wettelijke maximum limiet (ML) lag. Daaropvolgend namen een aantal stichtingen hun verantwoordelijkheid en staakten de verkoop van wildernisvlees.

Experts wezen als oorzaak vervuild bodemslib van rivieren aan. Dit slib bereikt bij hoogwater de uiterwaarden waar de runderen grazen, waardoor de dieren de schadelijke stof binnenkrijgen. NVWA startte een breder onderzoek en vroeg Bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) of, en in welke mate, de aanwezigheid van dioxines en dioxine-achtige PCB’s in wildernisvlees uit uiterwaarden leidt tot risico’s voor de gezondheid van de consument.

Onderzoek

Uit dit onderzoek bleek dat 70 procent van de onderzochte runderen een hoger dioxinegehalte heeft dan de wettelijke norm. Voor de risicobeoordeling door BuRO analyseerden Wageningen Food Safety Research (WFSR) monsters van runderen, gras- en bodem.  Het wekelijks eten van vetter wildernisvlees, en dat gedurende het hele leven, kan negatieve effecten hebben op de gezondheid van consumenten, schrijft BuRO. 

Ook andere milieucontaminanten, zoals het gehalte zware metalen en PFAS, zijn meegenomen in het onderzoek. In een aantal gevallen werd de norm voor zware metalen in organen van runderen overschreden. Het merendeel van de monsters bleef binnen de norm. De aanwezigheid van PFAS in wildernisvlees leidt waarschijnlijk niet tot gezondheidsrisico’s voor volwassenen.

Wildernisvlees

Daarnaast brachten het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en WFSR de consumptie van wildernisvlees door de Nederlandse consument in kaart en ontwikkelden een eerste model waarmee dioxinegehalten in vlees gesimuleerd kunnen worden. Wildernisvlees kent een kleine afzetmarkt. Jaarlijks zijn er zo’n 4000 particuliere afnemers.

NVWA laat weten dat vanwege de uitkomsten van dit onderzoek het toezicht op de verkoop van dit wildernisvlees momenteel de aandach heeftt. Beheerders en aanbieders mogen dit vlees alleen verkopen als kan worden aangetoond dat het dioxinegehalte van het vlees binnen de norm blijft. Dit kan door het testen van het dioxinegehalte in vet van dode dieren. Daarnaast houdt zal NVWA steekproefsgewijs toezicht op de borging van de voedselveiligheid van dit wildernisvlees.

Vervolg

Tot slot loopt het onderzoek nog door.  Wageningen Economic Research inventariseert in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in welke gebieden, zowel uiterwaarden als andere natuurgebieden, runderen gedurende het hele jaar buiten verblijven en welke gebieden mogelijk verontreinigd zijn.

Geen nieuws van Vleesmagazine meer missen? Schrijf je dan nu in voor onze nieuwsbrief en ontvang elke donderdag het laatste nieuws.

Inschrijven nieuwsbrief

Altijd op de hoogte blijven?