Machinebouwer Marel mikt op een omzetgroei van 12% per jaar tussen nu en 2026. Dit willen ze bereiken door meer machines te leveren aan de groeiende industrie, maar vooral door meer data te delen tussen verwerkers en supermarkten.

Het IJslandse bedrijf Marel levert machines en productielijnen voor de slacht en verwerking van vis, vlees en pluimvee. Zijn apparaten houden data bij van onder andere aantallen, gewichten, kwaliteit, herkomst en bestemming van de producten die het verwerkt. Deze wereldwijde informatiestromen wil het bedrijf meer en beter benutten.

“Na schandalen in de vleesindustrie, zoals in 2014 met paardenvlees dat als rundvlees werd verkocht, is de behoefte aan informatie en traceerbaarheid groter geworden,” zegt topman Árni Oddur Thórdarson in het Financieel Dagblad. “De consument wil weten wat ze eet, wat de herkomst is, welke voedingswaarden ze binnenkrijgen en of het product veilig is.” Daar wil het bedrijf met zijn data op inspelen.

Aanbod bepalen door vraag

De data kan ook nuttig zijn voor veehouders en vissers, verwerkers en supermarkten. Op dit moment wordt de verkoop nog erg gestuurd door (kortings)acties. Dat is inefficiënt en zorgt voor een onnodig risico op verspilling. Wanneer data wordt ingezet om de vraag te bepalen kan gerichter worden geproduceerd. “Als korting niet werkt wordt het product weggegooid. Dat is zonde en onnodig. Ik zie het voor me dat we op vrijdag produceren wat de supermarkten in het weekend nodig hebben.”

Op dit moment heeft Marel een project lopen met de Amerikaanse supermarktketen Costco om een keten in pluimvee te starten.

Dit artikel verscheen eerder op: Evmi

Altijd op de hoogte blijven?