'Geen zware arbeid meer op latere leeftijd'

17 mei 2016

Wie na z'n vijftigste een fysiek zwaar beroep uitoefent, zoals slager, kan zich beter laten omscholen. Hiermee voorkom je dat de dagelijkse arbeid zoveel schade toebrengt dat je niet meer kunt werken.

Dat blijkt uit onderzoek door gezondheidseconoom Bastian Ravesteijn naar het effect van beleid op de gezondheidsverschillen tussen arm en rijk. Hij promoveert deze week met zijn proefschrift aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Ravesteijn toont aan dat mensen met laag gewaardeerde beroepen drie keer zo vaak een slechte gezondheid melden als mensen met hoog gewaardeerde beroepen. Hun sterftecijfer is tweemaal zo hoog en ze raken tweemaal zo vaak arbeidsongeschikt. Een algemene verhoging van de AOW-leeftijd is voor deze groep nadeliger dan voor mensen in lichtere beroepen. Wie lang zwaar werkt verricht, verkort zijn of haar levensduur na pensionering.

Hulp bij omscholing is daarom gewenst, vindt Ravesteijn. Hij baseerde zich daarbij op kenmerken van 320 beroepsgroepen en gegevens over werk en gezondheid in Nederland en in Duitsland waar mensen 29 jaar lang werden geobserveerd. De fysiek meest zware veelvoorkomende beroepen zijn metselaar, timmerman, postsorteerder, bakker en verpleger.

Altijd op de hoogte blijven?