Tijdens de Rondetafel bijeenkomst op 7 december spraken de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) en de Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie (VNV) over hun inzet voor en bijdrage aan de verdere verduurzaming van de vlees- en vleeswarenproductie. Ze pleiten voor het inzetten van een werkbare en bruikbare CO2-footprint voor vlees en de noodzaak van export voor de verduurzamingstransitie.
De Rondetafel bijeenkomst was op initiatief van de coalitie van Europese organisaties voor dierlijke producten verenigd in de European Livestock Voice (ELV). COV en VNV waren de woordvoerders waren namens hun Europese organisaties. Ook EU Commissaris Frans Timmermans, verantwoordelijke voor het verduurzamingsbeleid van de Europese Commissie, was aanwezig op uitgenodiging van ELV.
Verduurzaming
Centraal bij deze bijeenkomst stond de Europese Farm to Fork strategie voor de Europese voedselproductie. Het doel was het bespreken van de bijdragen die de dierlijke sectoren hieraan kunnen leveren en het starten van een actiegerichte dialoog over verduurzaming. Dit gebeurde aan de hand van drie onderwerpen; dierenwelzijn, klimaat en handel. Door alle betrokken organisaties werd vanuit het algehele belang gesproken over hun bijdragen.
COV (Frans van Dongen) en VNV (Frans Egberts) richten zich in deze dialoog namens hun respectievelijke Europese organisaties (UECBV en Clitravi) tot EU Commissaris Timmermans. Beide Nederlandse vleesorganisaties benadrukten het belang van de export voor de verduurzaming in en buiten Europa en de bijdrage die de sector en individuele bedrijven leveren aan deze verduurzaming door optimaal gebruik te maken van de exportmogelijkheden.
Belang van export
Zo draagt export volgens COV en VNV in belangrijke mate bij aan de zo gewenste circulariteit van de sector. Bovendien wordt dankzij de export (van vleesdelen die in Europa minder populair zijn bij de consument), extra waarde gerealiseerd binnen de keten die essentieel is om de verduurzaming te financieren.
Daarnaast maakt de export van duurzame Europese vleesproducten consumenten buiten de EU bewust van de verduurzaming in Europa en creëert vraag naar dergelijke duurzame producten. Dit draagt bij aan de mondiale duurzame transitie, waar de Europese Commissie een pijler van heeft gemaakt binnen de Farm to Fork strategie.
CO2-footprint
Ook vroegen beide organisaties aandacht voor een werkbare en bruikbare CO2-footprint voor vlees. De Nederlandse vleessector heeft de ambitie uitgesproken om bij te dragen aan oplossing van het klimaatprobleem en de doelstellingen die Europa en Nederland daarbij hebben gesteld. Zo worden de mogelijkheden onderzocht van een routeplan voor een klimaatneutrale vleesproductie.
Bovendien wil de Nederlandse vleessector snel starten met het communiceren van de CO2-footprint op vlees. De vleessector wil transparant zijn over de klimaatimpact van Nederlands vlees, zodat de Nederlandse consument op basis van objectieve criteria een keuze kan maken voor vlees of alternatieven. Daarom moet bij het definiëren en communiceren van de footprint rekening worden gehouden met het aandeel eiwit in het product.
Bovendien moet de footprint op het etiket de feitelijke footprint van dat product weergeven, en niet een generieke forfaitaire footprint voor een productcategorie zijn. Het hanteren van de feitelijke footprint stimuleert de sector tot maatregelen om de klimaatimpact te verminderen. Bij een generieke footprint gaat deze prikkel verloren. Bovendien wordt volgens de vleessector hierdoor aangetoond dat het verschil in klimaatimpact tussen dierlijke eiwitten en alternatieven veel kleiner is dan vaak geframed wordt.
Wettelijke procedures
Tot slot wezen VNV en COV op de trage wettelijke procedures voor het toelaten van innovaties in de sector. Vaak ook nog met een negatief resultaat. Dit zet de Europese sector op achterstand ten opzichte van producenten buiten de EU. Maar vooral belemmert dit vooruitgang die kan bijdragen aan de verdere verduurzaming. COV en VNV verzochten EU Commissaris Timmermans met klem om dit mee te nemen bij de uitwerking van het toekomstige Europese beleid.