Brood terug op de plank

13 augustus 2012 Emke Janssens

De bakkerijsector verkeerde in de 70-er jaren van de vorige eeuw in een soortgelijke situatie als de vleessector: Er was overcapaciteit, er werd gestunt met de broodprijs (dat werd ondervangen door het instellen van een minimumbroodprijs) en het imago van het brood leidde schade door onjuiste berichtgeving. (brood was een onderlegger voor beleg, bevatte veel vetstoffen en onnatuurlijke ingrediënten). In de pers verschenen verhalen dat in meel gif zat en meer van die flauwekul. De broodconsumptie daalde schrikbarend. De situatie van de bakkerijsector toen is weliswaar niet helemaal vergelijkbaar met de vleessector van nu. Het dierenwelzijn en de milieuaspecten van de veehouderij spelen een belangrijke rol, waardoor de vleessector mede afhankelijk is van andere partijen.

De bakkerijsector verkeerde in de 70-er jaren van de vorige eeuw in een soortgelijke situatie als de vleessector: Er was overcapaciteit, er werd gestunt met de broodprijs (dat werd ondervangen door het instellen van een minimumbroodprijs) en het imago van het brood leidde schade door onjuiste berichtgeving. (brood was een onderlegger voor beleg, bevatte veel vetstoffen en onnatuurlijke ingrediënten). In de pers verschenen verhalen dat in meel gif zat en meer van die flauwekul. De broodconsumptie daalde schrikbarend. De situatie van de bakkerijsector toen is weliswaar niet helemaal vergelijkbaar met de vleessector van nu. Het dierenwelzijn en de milieuaspecten van de veehouderij spelen een belangrijke rol, waardoor de vleessector mede afhankelijk is van andere partijen.

De bakkerijsector was daarom beter in staat om zijn imagoproblemen zelf op te lossen. Toch zijn er parallellen, zeker daar waar het gaat om het imago.

De bakkerijsector kende en kent twee bakkende partijen met een tegengesteld belang: De industriële bakkers (verkoop aan het supermarktkanaal) en de ambachtelijke bakkers (verkoop rechtstreeks aan de consument). Toch staken zij de koppen bij elkaar en maakte, zonder tussenkomst van CBL) een aantal afspraken om de sector weer gezond te krijgen. Basis daarvoor was een onderzoek naar de sociale (ook het imago van de bakker had zwaar te lijden) en economische aspecten van de sector. Er kwam een pakket van maatregelen met als belangrijkste elementen:

• uitkoop van overcapaciteit.

• financiële hulp bij bedrijfsbeëindiging van niet levensvatbare bedrijven.

• structuurverbeterende initiatieven ter verbetering van assortiment en kwaliteit.

• het ontwikkelen van een Nederlands Bakkerij Centrum.

• oprichten van het Voorlichtingsbureau Brood.

Financiering

De financiering werd geregeld door een heffing van f 2,20 per 100 kilogram meel/bloem van het Productschap Granen Zaden en Peulvruchten (nu Akkerbouw). De heffing werd geïnd door de toenmalige elf Nederlandse meelfabrieken. Op de buitenlandse meelleveranciers (die destijds een marktaandeel hadden van zo’n tien procent) werd een beroep gedaan zich daarbij aan te sluiten.

Industrie en ambacht waren samen ervan overtuigd dat zij samen baat hadden bij het verbeteren van het imago van het product brood. Greetje Douma (van het Voorlichtingsbureau Vlees!) werd aangetrokken en zij heeft een meer dan belangrijke bijdrage geleverd aan het verbeteren van het imago van het brood.

De algemene consumentencampagne die zij ontwikkelde was in de eerste fase gebaseerd op kennisoverdracht van brood. De kwaliteit van het broodproduct verbeterde in de beleving van de consument. Wat daaraan meewerkte was dat de zwakke bakkersbedrijven uit het straatbeeld verdwenen. Al vrij snel kreeg het brood een betere imago (gezond, lekker) en aan het dalend broodverbruik kwam een eind.

Pas daarna richtte de campagne van het Voorlichtingsbureau Brood zich op gezond, kwaliteit, variatie en lekker. Er kwamen lespakketten over brood, een Dag, later de Week van het Brood en door de talloze activiteiten leverde dat veel free publicity op. Nu is er het Nationaal Schoolontbijt: vorig jaar boden 600 bakkers op 2500 scholen een ontbijt voor de leerlingen aan.

Supermarktkanaal

Brood was en is voor het supermarktkanaal een belangrijk product. De consument koopt (zeker 25 jaar geleden) bijna dagelijks vers brood. Wat de investering heeft opgeleverd is dat zij niet wekelijks stunten met brood. Integendeel: loop een willekeurige supermarkt binnen en zie hoe in de meeste gevallen een groot en luxe assortiment brood ligt. Het rechttoe-rechtaan brood (bruin, wit, volkoren busbrood) heeft plaats gemaakt voor broodsoorten met eigen merknamen en met toegevoegde waarde. Margerijke producten. Het supermarktkanaal is veel meer op gebied van kwaliteit dan op prijs een concurrent van de ambachtelijke bakker geworden. Dat heeft ook weer zo z’n eigen problemen.

Sven Kramer

Bovendien heeft de bakkerij geïnvesteerd in de relatie met de sport. Sven Kramer is ambassadeur van de Nederlandse bakkerij en vestigt op verschillende gelegenheden de aandacht op het belang van brood. Vorig jaar werd er een bakkerij in het Olympisch dorp te Beijing neergezet waar voor sporters en supporters brood werd gebakken, in samenwerking met NOC/NSF en het Heineken Holland House.

 


Nog een ander belangrijk aspect: bij een calamiteit in de pers zijn afspraken gemaakt wie reageert. Dat doet het Nederlands Bakkerij Centrum. Dat staat boven de partijen. Het bestuur van het centrum wordt gevormd door ambacht, industrie en vakbonden.

Nogmaals veel van waarvan u hiervoor kennis heeft genomen is niet zo maar kopieerbaar naar de vleessector. Veel vleesproducten komen uit het buitenland. Dat is een handicap. Maar volgens mij is communicatie en voorlichting wél in het belang van de gehele vleessector. De Van Drie Groep heeft belang bij een gezonde thuismarkt, hoe klein het Nederlands marktaandeel voor de Van Drie Groep ook is.


 

Altijd op de hoogte blijven?