Technologie is mooi. Wij kunnen erg genieten van onze sous-videkoker die via bluetooth op 0,1 graad nauwkeurig onze biefstuk gaart. Maar in de zomer willen we naar buiten en de hitte van het vuur en de prikkeling van rook en stoom, zwaar van de geuren van kruiden en specerijen, in ons gezicht voelen. De oermens roert zich in dit seizoen onrustig onder dat dunne laagje beschaving. Zo belandt de man of vrouw in het weekend achter de barbecue. Maar als je nog iets langer in je oerziel kijkt, nog iets dieper graaft (letterlijk) kom je uit bij de grondoven, een techniek van zeker 10 tot 30.000 jaar oud.
Het bouwen van een grondoven is vooral iets dat je in de zomer doet en waar je een hele dag, of misschien zelfs wel een heel weekend voor uittrekt. Samen uren graven en sjouwen met zware stenen en dan met verbrande wenkbrauwen tevreden staren naar de uit de aarde ontsnappende stoom en rook. Een biertje in de hand. Een grondoven verbindt.
We geven het grif toe, een grondoven maak je voor deze ervaring, niet voor de culinaire verfijning. Ga maar na. Er kan zand of grond op je eten vallen, hoewel verschillende onderdelen een verschillende garingstijd vereisen gaat de oven maar één keer dicht en weer open.
Maar who cares. Als je ’s avonds laat, of na een slapeloze nacht in een tuinstoel, de spades eindelijk weer de grond in mag steken en daar de warme, geurende ingrediënten zich aan je onthullen, dan vergeet je direct de stramheid in de spieren, de blaren van het scheppen op je handen en de zandkorrels tussen je tanden bij het verorberen van dit net iets te gare (of te rauwe) feestmaal.
Graaf een kuil waarin hetgeen je wilt klaarmaken, of dat nou een kip is of een half varken, ruim in past. Leg een flinke hoeveelheid stenen op de bodem en bedek dit met een navenante massa hout. Laat minstens 1,5-2 uur fikken. De hitte moet de stenen in trekken en dat kost tijd. Bereid ondertussen je ingrediënten voor. Breng je vlees op smaak en pak het in in aluminiumfolie, koolbladeren of bananenbladeren. Als het vuur is uitgebrand is het tijd om de oven te vullen. Schep wat stenen uit de kuil en dek het restant af met nat stro, bladeren of een anderszins vochtige bescherming tegen de directe contacthitte van de stenen. Leg je goed ingepakte vleesproduct daarop, eventueel aangevuld met wat knollen en wortelen, en dek weer af. Leg daar de resterende hete stenen op. Dek af met nat jute of nat stro. Schep de kuil dicht met aarde.
Stoom en rook zal zich als een ontwakende vulkaan door de kieren in de grond naar buiten werken. Geniet de komende paar uur (of een hele nacht als je een taaie runderschouder gaart) van dit schouwspel, ontsluit dan de gift van moeder aarde en eet het naast de nog rokende firepit. Bij voorkeur met je handen.
Meneer Wateetons
Foodwriter, wetenschapper, leider van humoristische kookworkshops en auteur van diverse
standaardwerken als Over Charcuterie, de Worstbijbel en Over Rook.
Wateetons.com