Vleesconsumptie in de huidige tijdsgeest
Een veelbesproken thema in het politiekmaatschappelijke debat is in welke mate dagelijkse vleesconsumptie past in de huidige tijdsgeest, waarin duurzaamheid een prominente plek inneemt. In dit artikel lees je in hoeverre deze discussie wordt weerspiegeld in de Nederlandse vleesconsumptie en hoe duurzaamheid en vleesconsumptie samen kunnen gaan.
Vleesconsumptie in Nederland
De gemiddelde Nederlander eet zo'n 76 kilo vlees per jaar; dit staat gelijk aan zo’n 200 gram vlees per dag. Hierbij dient vermeld te worden dat het gaat om vlees inclusief been, vet en zwoerd. Over het algemeen geldt dat daarvan ongeveer de helft feitelijk geconsumeerd wordt in vleesgerechten.
Vlees vormt voor veel mensen een belangrijke bron van voedingsstoffen in het dagelijkse dieet. Het bevat belangrijke bouwstoffen als vetten, eiwitten, vitamines B1, B6 en B12, vitamine D, ijzer en zink. Het eten van teveel vlees brengt echter ook gezondheidsrisico’s met zich mee. Rood en dan met name bewerkt vlees worden in verband gebracht met beroertes, diabetes en dikke darmkanker.
Waar de vleesconsumptie van 2010 tot 2020 redelijk stabiel leek, is er sinds 2020 een daling ingezet. Deze daling kan te wijten zijn aan het toenemende aandeel ‘flexitariërs’ in Nederland. Ongeveer de helft van de Nederlanders zegt minimaal driemaal per week geen vlees bij de warme maaltijd te eten. Het aandeel vegetariërs ligt stabiel op iets minder dan vijf procent van de Nederlandse bevolking.
Duurzaamheid en vleesconsumptie
De productie van vlees heeft een aanzienlijke invloed op het milieu. Zo draagt de veehouderij in Nederland ongeveer voor zeven procent bij aan de uitstoot van broeikasgassen. Met name doordat koeien (en andere herkauwers) methaan uitstoten. Tevens vergt de vleesproductie ontzettend veel water. Met het oog op de toekomst, dient hier zorgvuldiger mee omgegaan te worden.
Desalniettemin kan het consumeren van een bescheiden hoeveelheid vlees wel degelijk samengaan met duurzaamheid. Met name als het vee onderdeel uitmaakt van kringlooplandbouw, waarin het vee wordt gevoed met reststromen en zo min mogelijk voer speciaal voor hen wordt verbouwd, zoals nu nog op grote schaal gebeurt. Bovendien wordt ernaar gekeken of methaanuitstoot door aanpassingen in het veevoer omlaag gebracht kan worden en hoe de emissies uit mest kunnen worden verminderd.