ODV nader bezien

2 maart 2020 Gerrit van den Berg (Profinis) Profinis

Veel DGA’s hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om hun in eigen beheer opgebouwd pensioen om te zetten in een oudedagsverplichting (ODV). Het blijkt echter dat velen zich niet bewust zijn van consequenties bij verkeerd handelen.

Tot en met 31 december 2019 was het mogelijk om het in eigen beheer opgebouwd pensioen fiscaal geruisloos af te stempelen van de commerciële waarde naar de fiscale waarde. Vervolgens kon het pensioen dan zonder revisierente en met korting afgekocht worden of omgezet worden in een oudedagsverplichting. Naast de regels m.b.t. het oprenten van de ODV zijn er enkele belangrijke fiscale en civielrechtelijke aandachtspunten waar rekening mee gehouden moet worden.

Vormvoorschriften en verboden handelingen

Een schriftelijk vastgelegde ODV-overeenkomst is fiscaal gezien niet vereist evenals het opnemen van een schriftelijk verbod op afkoop, prijsgeven en het formeel/feitelijk verbinden als voorwerp van zekerheid. Bepaalde ‘verboden’ handelingen kunnen echter wel fiscale gevolgen hebben! Bij verboden handelingen dient gedacht te worden aan de afkoop, het prijsgeven en het formeel/feitelijk verbinden als voorwerp van zekerheid van de ODV. Tevens geldt als verboden handeling als de ODV uitgevoerd wordt in strijd met fiscale voorwaarden. Te denken valt o.a. aan het niet, niet tijdig uitkeren of het uitkeren van afwijkende ODV-termijnbedragen, het niet jaarlijks oprenten van de ODV en het na overlijden uitkeren aan een niet-erfgenaam. Bij constatering van een verboden handeling wordt de waarde van de ODV-aanspraak belast op het onmiddellijk aan de handeling voorafgaande moment.

De Belastingdienst geeft in de “Handreiking ODV-aanspraken en overlijden” uitleg hoe om te gaan met de ODV indien er sprake is van over-lijden. Het is fiscaal van belang dat de begunsti-ging zoals opgenomen in de ODV-overeenkomst de erfrechtelijke verdeling volgt. De ODV is na-melijk een vermogensrecht dat deel uitmaakt van de huwelijksgemeenschap. Bij overlijden dient dat vermogensrecht verdeeld te worden.

Indien er geen testament is opgesteld zorgt de wettelijke verdeling ervoor dat de ODV van een DGA die een partner en een of meer kinderen heeft voor 100% wordt toegedeeld aan de partner. In een testament kan afgeweken worden van de wettelijke verdeling. De aan-spraak ODV vererft dan volgens de bepalingen in het testament, bijvoorbeeld aan de partner. Belangrijk is dat dit op de juiste wijze wordt vastgelegd in het testament of legaat. Erfge-namen die recht hebben op de nalatenschap, hebben dus ook recht op de ODV-uitkeringen. In afwijking van het partnerpensioen kan het zo zijn, dat indien de kinderen mede-erfgenaam zijn de ODV-uitkering mede op hen overgaat en niet alleen op de langstlevende partner. Bij het overlijden van een in gemeenschap van goederen gehuwde DGA komt aan diens partner op basis van dit huwelijksvermogens-recht 50% van de waarde van de ODV toe. De langstlevende krijgt daarmee een vordering op de nalatenschap.

Indien de ODV-termijnen in afwijking van gerechtigdheid op basis van het testament niet voldaan wordt aan de vereisten uit artikel 38p van de wet Loonbelasting, dan is de waarde van de ODV-aanspraak belast. Bovenstaande laat dus zien, dat zowel de inhoud en vormgeving van het testament en een eventueel daarin opgenomen legaat als van een ODV-overeenkomst nauw steekt. Zolang de DGA nog niet is overleden kan een ODV-overeenkomst zonder fiscale consequenties worden aangepast zolang er geen sprake is van de hierboven genoemde verboden handelingen. Laat u goed adviseren!

ProfinisGerrit van den Berg
Profinis Accountants en Adviseurs
Postbus 110, 8320 AC URK
Tel. 0527 681 726
www.profinis.nl

Dit artikel verscheen eerder op: Vismagazine

Altijd op de hoogte blijven?