Innoveren met vleeswaren

22 maart 2011 Vivie Brandligt

De consument heeft de laatste 20 jaar een ongekende hoeveelheid worst- en vleeswareninnovaties over zich uitgestort gekregen. Consumenten zijn dit haast gewoon gaan vinden. Dit maakt het er, voor worst- en vleeswarenbereiders niet gemakkelijker op. Alles is toch al een keer uitgevonden en vele producten worden gepresenteerd als 'nieuw'.

Toch moeten slagers met worst- en vleeswareninnovaties bezig blijven. Het is goed voor de klandizie, sterker nog de klant eist het.
Wanneer je gaat innoveren is het goed om jezelf een aantal vragen te stellen. Hierdoor werk je effectiever waardoor de innovatie veel meer ‘worst’ zal snijden qua rendement, ontwikkeling en uitstraling.
Hieronder volgen een aantal praktijktips c.q. vragen die het innovatieproces kunnen ondersteunen.
 

Stappenplan
Stap 1: Zoek continu naar marktontwikkelingen zoals:
• Consumentengedrag.
• Ontwikkelingen bij concurrenten.
• Technologische en culinaire ontwikkelingen.

Stap 2: Bepaal de meest in het oog springende trend.

Stap 3: Probeer deze trend te vertalen naar je eigen bedrijf.

Stap 4: Test het nieuwe product uit bij bestaande klanten door middel van communicatie en proeverijen.

Opvallendheid
Hoe uniek is het product: Is het prikkelend?, Wekt het de kooplust op?, Heeft het uitstraling? Denk hierbij aan vorm, kleur, smakelijkheid, Bourgondische uitstraling, verpakking.

Grondstoffenopwaardering
Kan men van grondstoffen met een lage kostprijs een product met hoogwaardige kwaliteitsuitstraling maken. Denk hierbij aan paté in het verleden.

Prijstechnisch
• Hoe groot is de doelgroep waar je je op richt?
• Welke verkoopprijs kun je hanteren in jouw marktgebied?
• Kies je voor ‘luxe’ of ‘gewone’ klanten?
• Welke rol speelt welvaart en besteedbaar inkomen?

Imagoversterkend
• Zal het product binnen het aangeboden assortiment verrijkend zijn?
• Heeft het versuitstraling?
• Is het klantenbindend, voldoende uniek?

Gemak
• Is het voor de consument makkelijk toe te passen in het eetpatroon of eetgedrag?
• Indien nog een bereidingsstap nodig is, is dit dan eenvoudig genoeg voor de huidige consument, vooral ouderen en ‘snelle’ consumenten.
• Zijn veel of weinig keukenhulpmiddelen nodig voor de klant?

Concurrerend
• Versterkt het product de concurrentiepositie bijvoorbeeld ten aanzien van supermarkt, Hema, McDonalds en maaltijdservicediensten.

Gezondheid
• Zijn er producteigenschappen die het gezondheidsimago versterken?
• Is het rijk aan voedingsstoffen?
• Is het product allergenenvrij?
• Kan er beperkt gebruik gemaakt worden van E-nummers (additieven)?
• Valt het product onder dieetvleeswaren?

Houdbaarheid
• Hoe goed is de microbiologische – en chemische houdbaarheid waarbij juist voor de consumenten de houdbaarheidsdatum zo belangrijk is?

Toepassing
• Zijn er verschillende toepassingsmogelijkheden voor wat betreft het gebruik bijvoorbeeld barbecue, maaltijd, lunch, aperitief et cetera?

Tijdgebondenheid
• Past het product in een seizoen zoals winterkost, barbecueperiode, aspergetijd, wildseizoen et cetera?

Vleessoort
• Hoe is het gesteld met het imago van de grondstof? Denk hierbij aan diervriendelijke landbouw, maar ook aan de vogelpest en BSE-uitbraken die de populariteit van de vleessoort kunnen bepalen?

Smakelijkheid
• Voldoet het product aan de gewenste: malsheid/beet, zoutgehalte, kruidensterkte, vorm/model, kleur, aroma en mondgevoel.

Productie
• Zijn er extra productiekosten bijvoorbeeld extra investeringen nodig om nieuwe producten te maken?
• Is de verkrijgbaarheid van grond- en hulpstoffen voldoende?
• Kan men middels een eenvoudige productiemethode, in verband met tijd en fouten, risicoloos produceren?
 

Trends
• Welke smaakcomposities staan in de belangstelling?
• Welke gebruiksmomenten c.q. eetpatronen dienen zich aan?
• Heeft de verpakking een trendy uitstraling?
• Zijn er sociale en culturele invloeden zoals bijvoorbeeld geloof, groepsgedrag, cultuur en werksituaties van belang?
• Zijn er buitenlandse invloeden in het product te verwerken?
• Sluit het product aan bij verschuivingen binnen het voedingspatroon, bijvoorbeeld minder aardappels meer luxe groenten of
• Alternatieve voedingspatronen zoals biologisch-dynamische voeding?

Marketing
• Hoe ga je proeverijen organiseren?
• Welke actie onderneem je om consumenten voor te lichten?
• Is het interessant om schoolklassen hier bij te betrekken?
• Richt je je op een bepaalde leeftijdsgroep?

Wetgeving
• Zijn er geen opvallende afwijkingen betreffende toevoegingen en declaraties?

Naamgeving
• Geeft de naam voldoende kwaliteit en ambachtelijkheid weer?
• Is de naam aantrekkelijk en trendy?
• Dekt de naam de lading?
  
 

Eerlijkheid
• Voldoet het product aan de kwaliteit (bijvoorbeeld smaak, kleur en voedselveiligheid) wat het uitstraalt?

Emotie
• Sluit het product aan bij bijvoorbeeld de sfeer c.q. emotie van een bepaald feest en/of gebeurtenis, bijvoorbeeld kerstdiner.
 

Altijd op de hoogte blijven?