Noem hem geen biologische varkenshouder. “Want dat ben ik niet”, zegt boer Jaap Frerichs resoluut. Frerichs houdt varkens op zijn eigen wijze. Dat houdt in: op een zo goed en gezond mogelijke manier met je dieren omgaan. Want alleen zo krijg je het beste stuk vlees, is zijn heilige overtuiging.
Foto's: De Kempenaer en Menno Bonnema
Ergens in Friesland, grofweg tussen Lemmer en Heerenveen, vind je het plaatsje Echtenerbrug. Rij je dan nog iets verder de ‘binnenlanden’ in, dan kom je uiteindelijk bij boer Jaap Frerichs uit. Als ik het erf oprijd, schiet hij zijn ‘kantoor’ uit om me te ontvangen. Over dat kantoor later meer, eerst gaan we praten over zijn varkenshouderij. Bij de ontvangst moet ik gelijk mijn verwachting bijstellen: bij boer Frerichs is in de verste verte geen Fries accent te ontwaren. In plaats daarvan hoor ik een ‘Hollands’ accent, zoals ze dat hier in de buurt plegen te noemen. “Klopt”, lacht Frerichs. “Ik kom van oorsprong uit de buurt van Den Haag.” Hoe Frerichs dan in Friesland terechtkomt? Ook dat antwoord komt later in het gesprek. Eerst krijgen we een rondleiding en maken we kennis met de feitelijke hoofdrolspelers in dit verhaal: de varkens van Frerichs.
Drukte van jewelste
Het is een zonnige dag in januari, maar ook winters koud. We duiken dan ook snel de schuur in. Daar zien we in de stal zo’n zeventig varkens door elkaar heen lopen. Van jong tot oud en van klein tot groot. Het lijkt wel speelkwartier, want het is een drukte van jewelste. Frerichs legt ondertussen uit hoe het hier reilt en zeilt. “Daar in die hoek is zeg maar het openbaar toilet en daar achter het rustgedeelte met stro. Want varkens zijn zindelijk”, zegt Frerichs. “Hier voor ons zie je de voedertrog. De lengte ervan bepaalt zo ongeveer hoeveel varkens ik hier kan houden. Dat zijn er momenteel ongeveer zeventig. Zoals je ziet loopt alles door elkaar, van big tot zeug.” Links van de stal zien we de uitgang naar buiten, naar de naastgelegen weilanden. Frerichs: “De varkens kunnen zelf beslissen wanneer ze naar buiten en naar binnen gaan, via die vrije uitloop.” Aan de achterwand hangt een bord met daarop in koeienletters geschreven ‘de dieren NIET voeren’. Frerichs verklaart: “Er komen hier best veel mensen met kinderen. Die hebben nog wel eens de neiging om de varkens te voeren. Dat wil ik niet. Want dan zouden bij ieder bezoek de varkens op de bezoekers afstormen om te schooien naar voedsel. Ik geef ze te eten op gezette tijden”. We verlaten de stal en gaan terug naar het ‘kantoor’. Dat is een omgebouwde schuur waar Frerichs wat extra ramen in heeft gezet en niet te vergeten een houtkachel. Het is er aangenaam toeven. Frerichs: “De boerderij zelf is met deze gasprijzen eigenlijk niet fatsoenlijk meer te verwarmen. Mijn vrouw en ik zijn nu een beetje aan het experimenteren. Als het even kan trekken we ons terug in dit ‘buitenverblijf’. Je mag het ook een tiny house noemen, haha.”
Mijn motto is: zij een goed leven, wij een lekkere bout
We gaan met Frerichs terug naar hoe het allemaal begon. Lange tijd zag het er naar uit dat hij een heel andere carrière zou gaan volgen. “Ik kom dus van oorsprong uit de buurt van Den Haag. Ik ging naar de Hogere Landbouwschool in Dordrecht, met het idee dat ik dierenarts zou worden.” In plaats daarvan werd hij leraar. Frerichs: “Ik had ook een opleiding in Dronten gevolgd. Met die opleiding kon ik, met wat extra vakken zoals wiskunde en biologie, vrij gemakkelijk leraar worden. Dat heb ik dus gedaan. Maar voor het vak van docent was ik niet geschikt. Ik vond het verschrikkelijk. Gelukkig had ik ook het vak audio -en videobewerking gevolgd. Dat lag me wel en ik ben toen bedrijfsfilms gaan maken, voor zeer diverse bedrijven. Ik heb bijvoorbeeld jarenlang films voor Heineken gemaakt.” Uiteindelijk beslissen Frerichs en zijn vrouw hun huidige boerderij bij Echtenerbrug te kopen. Eerst met het doel om die deels te verbouwen tot film(bewerkings-)studio. Maar dan bedenkt Frerichs zich. “Ik heb jarenlang keihard gewerkt in die business. Je maakt vaak lange dagen en erg gezond was dat uiteindelijk niet. Toen heb ik besloten om te stoppen met films en om boer te worden.” Het roer ging dus flink om. Frerichs: “Het kriebelde nog steeds om iets met dieren te gaan doen en dit leek me de geschikte plek. Je hebt hier veengrond. Dat blijft mooi groen in de winter. Eerst heb ik het geprobeerd met geiten, maar die maakten alles kapot. Vervolgens kwamen er schapen. Dat was ook geen succes, want die liepen steeds weg. Dus toen werden het varkens.”
Een mirakel
“Bij biologisch ga je toch weer met een bepaald aantal vierkante meters per varken werken. Mijn varkens hebben het beter.”
Frerichs zit inmiddels helemaal op zijn praatstoel. “Ik had twee biggetjes gehaald bij mijn buurman Mark. Het was februari 2007, het was steenkoud. Ik had in de stal een groot hok gemaakt en een warmtelamp opgehangen. Daar heb ik de biggetjes in gezet. Maar de beestjes bleven rillen, dus hing ik de lamp wat lager. Toen ik later terugkwam, hadden ze met al het stro uit de stal een nest gemaakt, waar ze samen lepeltje-lepeltje in lagen. Toen ik ’s avonds ging kijken, hadden ze het stro over zich heen getrokken en zag je alleen hun twee neusjes. Dit was voor mij een wonder. Volgens de experts, wie dat ook mogen zijn, kon dat helemaal niet. Deze varkens kwamen voort uit varkens die al jaren betonnen stallen gewend waren. Maar er blijft kennelijk toch een instinct over om een nest van stro te willen én kunnen maken. Met zulke mooie, slimme dieren wilde ik verder gaan. En nu heb ik er zeventig.’
“Ik wilde het van het begin af aan op mijn manier doen. Dat betekent: de dieren een zo prettig mogelijk bestaan geven, met voldoende beweegruimte. Mijn motto is kortweg: zij een goed leven, wij een lekkere bout’. Maar niet biologisch? “Nee,” zegt Frerichs stellig, “mijn varkens hebben het beter. Bij biologisch ga je toch weer met een bepaald aantal vierkante meters per varken werken. En al het voer moet biologisch, tot aan bijvoorbeeld biologische soja toe. Dat moet dan weer van ver komen. Nou, ik wil helemaal geen soja. Mijn varkens krijgen allemaal voer vanuit de omgeving. Dat houdt in: brood dat over is van de bakker, groente en fruit dat over is van de groenteboer en wei van de kaasboer. Die wei, daar zijn de varkens trouwens helemaal gek op. Met deze opzet ben ik op een gegeven moment ook naar de Rabobank gaan, om een grotere schuur neer te kunnen zetten. Wat denk je wat ze bij de bank zeiden toen ze mijn visie en plannen lazen? ‘Zo gaan we het dus niet doen.’ Pas na een uitvoerige uitleg gingen ze overstag. En nu is de vrouw die toen mijn dossier behandelde een van mijn grootste fans.”
(H)eerlijk vlees
“Onze Praam-ham, de Friese tegenhanger van de Parmaham, is echt fantastisch van smaak.”
Het resultaat van Frerichs’ werkwijze: buitengewoon lekker varkensvlees. “Ik denk dat de manier waarop ik hier met de varkens omga, inclusief het voeren met plaatselijk restvoedsel, tot het lekkerste vlees leidt,” zegt de boer zelf. “Verschillende toprestaurants hebben dat ook ontdekt en bestellen vlees bij mij. In 2006 heb ik overigens al de website Eerlijkvlees.nl opgericht. Daar kun je de schnitzels, fricandeaus en hamlappen van mijn varkens bestellen. Keurslager Spijkerman uit Akkrum maakt hammen en worsten van het vlees. Met hem werk ik al jaren. Een extra vermelding verdient onze Praam-ham, de Friese tegenhanger van de Parmaham. Die is echt fantastisch van smaak. En je hoeft je varkens dus niet naar Italië te sturen en weer terug, om aan een geweldig stukje ham te komen.” En hoe ziet de toekomst eruit? Frerichs: “Vanwege de toenemende vraag wil ik gaan uitbreiden naar zo’n 140 varkens. We hebben plannen voor een nieuwe stal en we gaan door met het maken van nieuwe producten, zoals Fries spek. Een tegenhanger van Zeeuws spek. “Maar dan lekkerder natuurlijk!”, lacht Jaap.