Eten wat de aarde schaft
Over aansluiting op de actualiteit heeft Imke de Boer met ‘Past het dier nog op ons bord?’ niet te klagen. De stikstofcrisis en de voorgestelde oplossingen houden de gemoederen volop bezig. En laat dit nu een vitaal onderdeel zijn van dit boek. Een boek over landbouw die geen roofbouw pleegt, maar waar voedsel wordt geproduceerd met respect voor de draagkracht van de natuur. Het sluiten van kringlopen is daarin essentieel, aldus De Boer. We zijn verwijderd geraakt van productieprocessen die circulair zijn en waar reststromen en nutriënten optimaal worden herbruikt. Dit betreft niet alleen de veehouderij, maar ook onze eigen poep en pies die we als meststof moeten recyclen en niet in het riool lozen.
De Boer is Wagenings hoogleraar Dieren & Duurzame Voedselsystemen. Ze overziet met name de productiekant, met speciale aandacht voor het houden van landbouwhuisdieren én de (on)houdbaarheid van de huidige praktijken. Minder dieren met meer zorgplicht, is De Boers devies. Dat klinkt logisch, maar is niet eenvoudig en staat snel op gespannen voet met de gangbare bedrijfsvoering.
In een planeetvriendelijk dieet heeft dierlijk voedsel (zoals vlees en zuivel), voor wie dat wil eten, een bescheiden plek – een halvering van wat de gemiddelde Nederlander nu gewend is te eten. Vlees dat afkomstig is van dieren met een goed leven en gevoerd op basis van reststromen en gras, waarbij we vlees van het hele dier eten. Een planeetvriendelijk dieet is vooral plantaardig, lokaal en seizoensgebonden. De mooie uitdrukking die De Boer gebruikt is: eten wat de aarde schaft.
Op innemende wijze neemt De Boer de lezer mee in haar levensloop, waardoor we inkijkjes krijgen in haar enthousiasme en verwondering of schroom en verontwaardiging over gebeurtenissen en ontwikkelingen in zowel haar persoonlijke als de voedselwereld. Dat ze onderzoeker is blijkt ook uit de vele vragen die ze stelt. Een vraag die tijdens het lezen van ‘Past het dier nog op ons bord?’ bij mij opkwam, was waarom er gekozen is voor verwijzingen naar ‘zware’ wetenschappelijke studies en een bijbehorende literatuurlijst. Behalve dat ze gemakkelijk achterwege hadden kunnen blijven, is het contrast groot tussen dergelijke referenties en de aard van het boek en de beoogde doelgroep. Waarom niet eenvoudig verwezen naar een paar toegankelijke (en Nederlandstalige) publicaties voor de geïnteresseerde lezer?
Dit boek is te koop bij Libris of andere lokale boekhandels. Steun de boekhandel en koop lokaal!